Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was er een discussie in veel Europese kerken over de vraag wat God met deze oorlog te maken had. In de Eerste Wereldoorlog hadden veel christenen zonder aarzeling voor de overwinning van hun land gebeden. Priesters en predikanten hadden zonder aarzeling de wapens gezegend. Inmiddels was de overtuiging gegroeid dat dit niet de goede manier was om vorm te geven aan de relevantie van het geloof. Sommigen vonden dat je maar beter kon stellen dat God er niets mee te maken had. Anderen beseften dat het hele Godsgeloof snel aan betekenis zou verliezen als het ten tijde van een ramp als irrelevant zou worden beschouwd. Velen beschouwden ‘de toelating Gods’ als een gericht over een Europa van God afgedwaald dat tot inkeer en een andere levenswijze zou moeten leiden.

Een straf van God?
Ook nu, in deze tijden van corona, hoor je weer verschillende geluiden als het gaat om het al dan niet betrokken zijn van God. Op de markt van Hilversum werden kaartjes uitgedeeld waarop te lezen stond dat het echte virus de zonde was. De redactie van het Reformatorisch Dagblad maakte de vergelijking met de rampen van Egypte en stelde dat God plagen gebruikt om mensen tot inkeer te brengen. Anderen worden daar weer heel boos over. Leiders van de Duitse kerken verwierpen iedere suggestie als zou de coronacrisis een straf van God zijn.

De behoefte van mensen om de vraag te stellen naar de betrokkenheid van God op het moment dat die kwetsbaarheid zichtbaar wordt op grote schaal, is begrijpelijk. Er is echter een theologisch vraagstuk aan verbonden dat niet voor iedereen direct inzichtelijk is.Zelf denk ik dat we er goed aan doen de aanwezigheid van God niet in de oorzaken van een ramp te zoeken, maar in de reacties erop. Dat er rampzalige dingen kunnen gebeuren is van alle tijden: ziekten, oorlogen, economische crises, hongersnoden. Verbaas je niet over het ‘random’, het toevallige karakter daarvan. Voltaire had gelijk toen hij weigerde de aardbeving die Lissabon trof op 1 november 1755 als een straf van God over de Portugese hoofdstad te zien. Een virus dat ons aanvalt is deel van dezelfde natuur die ons de kansen geeft om ons leven te ontplooien. Het leven kan een feest zijn, maar we leven in een gevaarlijke wereld. Niemand is onkwetsbaar.

In grote lijnen: óf je houdt in je voorstelling vast aan de almacht van een alles veroorzakende God, óf je laat de idee los dat Gods betrokkenheid in de causaliteit moet worden gezocht.

In het laatste geval wordt de veronderstelling dat God betrokken is, tot een uitdaging om het goede te doen en elkaar te helpen. God vraagt gelovigen immers om de inzet voor vrede en gerechtigheid. Gods macht is geen forcerende dwang, maar liefdemacht.

In de bijbel zien we mensen zoeken naar een God die mensen verbindt en die meegaat in de tijd, dwars door lief en leed. Dat daarin een overstatement doorklinkt dat in de kerk verder is ontwikkeld in termen van almacht en voortdurende goddelijke sturing en bestraffing, heeft menigeen het hele geloof in Gods betrokkenheid doen verwerpen. Dit is jammer, want er is een andere, bemoedigende manier om te benoemen wat God met een ramp te maken heeft.

Jurjen Zeilstra